-
1 stehen
stehenI 〈onovergankelijk werkwoord; Zuid-Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland sein〉♦voorbeelden:1 es steht zu befürchten, dass … • het is te vrezen, staat te duchten dat …wo sind wir stehen geblieben? • waar zijn we gebleven?etwas, jemanden stehen lassen • iets, iemand laten staanalles liegen und stehen lassen, alles stehen und liegen lassen • de boel de boel latenwie stehen Sie dazu? • hoe staat u daartegenover?freundschaftlich, gut mit jemandem stehen • op vriendschappelijke, goede voet met iemand staanes steht gut für mich • het staat er voor mij goed voorwie stehts mit deiner, um deine Gesundheit? • hoe gaat het met je gezondheid?〈 sport en spel〉 wie steht es? • hoe is de stand?am Fenster stehen • bij het raam staanauf dieses Verbrechen steht (die) Todesstrafe • op dit misdrijf staat de doodstrafdie Mark steht bei 1,10 • de mark staat op 1,10die Entscheidung steht bei ihm • de beslissing ligt bij hemes steht bei euch • het hangt van jullie afim Stehen (essen) • (al) staande (eten)über jemandem stehen • (a) boven iemand staan; 〈 als chef〉 iemands chef zijn • 〈 (b) figuurlijk〉de meerdere van iemand zijn, iemand de baas zijnunter jemandem stehen • een lagere positie bekleden dan iemand, iemands ondergeschikte zijnzu jemandem stehen • aan iemands zijde staanzum Stehen bringen • tot staan brengenzum Stehen kommen • tot stilstand komenich stehe für nichts • ik sta nergens voor inzu seinen Taten stehen • achter zijn daden staan, de verantwoording voor zijn daden op zich nemenzu seinem Versprechen stehen • zijn belofte houdenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:Wache stehen • op wacht staan♦voorbeelden:er stand sich gut dabei • hij voer daar wel bijsich auf 5000 Mark monatlich stehen • 5000 mark in de maand verdienen -
2 über jemandem stehen
über jemandem stehen(a) boven iemand staan; 〈 als chef〉 iemands chef zijn • 〈 (b) figuurlijk〉de meerdere van iemand zijn, iemand de baas zijn -
3 Nase
Nase〈v.; Nase, Nasen〉2 neusvis, sneep♦voorbeelden:〈 informeel〉 von etwas, jemandem die Nase (gestrichen) voll haben • van iets, iemand zijn buik vol hebbenüber jemanden, etwas die Nase rümpfen • voor iemand, iets de neus ophalen〈 informeel〉 immer der Nase nach • je neus altijd maar achterna, altijd maar rechtuitsich 〈 3e naamval〉 erst einmal frischen Wind um die Nase wehen lassen • eerst eens rondkijken, ervaring opdoen -
4 hoofd
3 [(van personen) leider, meerdere] 〈m.b.t. gezin〉 chef 〈m.〉 ⇒ 〈m.b.t. school〉 directeur 〈m.〉⇒ directrice 〈v.〉♦voorbeelden:het hoofd van een stoet • la tête d'un cortègemet gebogen hoofd lopen • marcher la tête bassemet gedekt hoofd • la tête couvertehij heeft een goed hoofd • il a de la têtehij is een hoofd groter dan ik • il me dépasse d'une têteeen hard hoofd in iets hebben • être pessimiste (concernant qc.)zijn hoofd wordt rood van schaamte • le rouge de la honte lui monte au fronteen verstopt hoofd hebben • être enchifenéeen hoofd vol zorgen hebben • n'avoir que des soucis en têtehet hoofd vol hebben van … • ne rêver que de …iets het hoofd bieden • faire front à qc.iemand het hoofd bieden • tenir tête à qn.zich het hoofd over iets breken • se casser la tête sur qc.iemand het hoofd op hol brengen • tourner la tête à qn.het hoofd buigen • baisser la têtehet hoofd er niet bij hebben • avoir la tête ailleurshet is hem gelukt het hoofd boven water te houden • il a réussi à se maintenir 〈 niet failliet gaan〉het hoofd koel houden • garder la tête froidehet hoofd op de ellebogen laten rusten • se prendre la tête dans les mainshet hoofd loopt mij om • je ne sais (plus) où donner de la têtehet hoofd ontbloten • se découvrirhet hoofd schudden • secouer la têtemijn hoofd staat er niet naar • je n'ai pas la tête à çade hoofden tellen • compter les personnes présenteshet hoofd verliezen • perdre la têteik durf mijn hoofd eronder te verwedden • j'en mettrais ma main au feuzeur me niet aan het hoofd! • ne me casse pas les pieds!wel wat anders aan z'n hoofd hebben • avoir bien autre chose en têtehij stelde zich aan het hoofd van de beweging • il prit la tête du mouvementaan het hoofd staan van iets • diriger qc.ben je wel goed bij je hoofd? • ça va pas, la tête?niet goed bij, in het, zijn hoofd zijn • ne pas avoir toute sa têteiemand boven het hoofd groeien • 〈 ook figuurlijk〉 dépasser qn.dat hangt hem boven het hoofd • cela lui pend au nezdie onderneming is mij boven het hoofd gegroeid • la direction de cette entreprise dépasse maintenant mes capacitéshet werk groeit haar boven het hoofd • elle est submergée de travaildie gedachte speelt mij door het hoofd • cette pensée me trotte par la têtedat is mij door het hoofd geschoten • ça m'est complètement sorti de la têtehet is hem in het hoofd geslagen • il a perdu la tête〈 figuurlijk〉 iemand iets in het hoofd stampen • fourrer qc. dans la tête de qn.zich een gat in het (z'n) hoofd vallen • s'ouvrir le crâne en tombantzich licht in het hoofd voelen • avoir le vertigeiemand in het hoofd treffen • toucher qn. à la têtezich iets in het hoofd zetten • se mettre qc. en têtehoe haalt hij het in zijn hoofd? • 〈 denken〉 qu'est-ce qu'il va chercher là?; 〈 doen〉 qu'est-ce qui lui prend de faire une chose pareille!het in zijn hoofd halen om te • s'aviser dealles zeggen wat in je hoofd opkomt • dire tout ce qui vous passe par la têtemet het hoofd omlaag vallen • tomber la tête la premièremet zijn hoofd tegen de muur lopen • donner de la tête contre un murmet het hoofd tegen de muur slaan • se cogner la tête contre le muriemand een verwijt naar het hoofd slingeren • lancer un reproche à la tête de qn.〈 figuurlijk〉 iemand iets naar het hoofd smijten • jeter qc. à la tête de qn.de drank stijgt hem naar het hoofd • l'alcool lui monte à la tête〈 figuurlijk〉 hij kan wel op zijn hoofd gaan staan, ik doe het niet • il a beau faire des pieds et des mains, je ne marche paseen prijs op iemands hoofd zetten • mettre à prix la tête de qn.dat zal op uw hoofd neerkomen • cela vous retombera sur la têteiets over het hoofd zien • ne pas remarquer qc.ik zal die gekheid wel uit mijn hoofd laten • je me garderai bien de faire cette bêtisedat laat ik mij niet uit mijn hoofd praten • on ne me fera pas changer d'idéedat zou ik maar uit mijn hoofd zetten • tu ferais mieux d'abandonner cette idéeuit het hoofd leren • apprendre par coeuruit het hoofd rekenen • calculer de têteuit het hoofd spelen • jouer sans partitioniemand van het hoofd tot de voeten opnemen • examiner qn. des pieds à la têtevan het hoofd tot de voeten gewapend • armé de pied en cap't is om je voor het hoofd te slaan • c'est à se taper la tête contre les murs〈 figuurlijk〉 iemand voor het hoofd stoten • offenser qn.een hoofd hebben als een boei • être rouge comme une pivoine〈 spreekwoord〉 zoveel hoofden, zoveel zinnen • autant de têtes, autant d'avishet hoofd van de rooms-katholieke Kerk • le chef de l'Eglise catholique -
5 halten
halten1 stoppen, stilstaan♦voorbeelden:auf einen Hasen halten • op een haas aanleggenauf sich halten • zichzelf respecterenzu jemandem halten • achter iemand staanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:Frieden halten • de vrede bewareneine Zeitung halten • op een krant geabonneerd zijnwas halten Sie davon? • hoe denkt u daarover?etwas für falsch halten • iets onjuist achtennicht viel von jemandem halten • geen hoge dunk van iemand hebbenwofür halten Sie mich? • wat denkt u wel van mij?er hält es mit den Mädchen • hij is gek op meisjes♦voorbeelden:1 sich aufrecht halten • rechtop lopen, zitten -
6 service
service [servies]〈m.〉1 dienst ⇒ dienstplicht, -tijd, -uitvoering♦voorbeelden:faire son service (militaire) • zijn dienstplicht vervullenoffrir ses services • zijn goede diensten aanbiedenprendre son service • in dienst gaan, zijn werkzaamheden beginnenrendre service à qn. • iemand een dienst bewijzenrendre (des) service(s) • dienst doen, van dienst zijn, te pas komenà votre service! • tot uw dienst!entrer au service de qn. • in iemands dienst tredense mettre au service de qc., de qn. • zich in dienst van iets, iemand stellenêtre de service • dienst doen, hebben, de week hebbenpompier de service • dienstdoende brandweermanentrer en service • in gebruik genomen wordenmettre qc. en service • iets in gebruik stellenêtre en service commandé • bezig zijn met de uitoefening van een diensttaakmettre qc. hors (de) service • iets buiten gebruik stellenêtre à cheval sur le service • een dienstdoener, dienstklopper zijn2 service après-vente • serviceafdeling, klantenservicechef de service • hoofd van dienst, afdelingschefservice d'ordre • ordebewakingsdienstservice de ramassage • ophaaldienstservice de réanimation • intensive careservice des urgences • eerstehulpdienstservice conversationnel • babbelboxservice social • afdeling welzijnszakenservices sociaux • (instellingen voor) maatschappelijk werksociété de service • dienstverlenende ondernemingservice compris • inclusief, bediening(sgeld) inbegrepenservice non compris • exclusief, zonder bediening(sgeld)faire le service • (de gasten) bedienenservice à thé • theeserviesm1) dienst2) bediening3) servies4) eredienst [religie]5) service [sport] -
7 bâton
bâton [baatõ]〈m.〉♦voorbeelden:bâton du chef d'orchestre • dirigeerstokjebâton de craie • krijtjebâton de réglisse • pijp dropbâton de rouge (à lèvres) • lippenstift〈 figuurlijk〉 être le bâton de vieillesse de qn. • iemands steun en toeverlaat zijn in zijn ouderdombâton blanc d'agent de police • verkeersstok〈 figuurlijk〉 parler à bâtons rompus (de qc.) • van de hak op de tak springen (bij het vertellen van iets)m1) stok, sta(a)f2) sport [van stoel]
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Французский